This article is written with a.o. Vincent Ginis for De Morgen.
ChatGPT en andere AI-tools nemen steeds meer taken van ons over. Gaat dat ten koste van onze cognitieve vaardigheden? En hoe erg is dat eigenlijk? ‘We zijn niet weerloos, we moeten gewoon kritisch blijven.’
1. Maken chatbots ons dommer?
Artificiële intelligentie kan wetenschappelijke artikels samenvatten, weet welke serie we op Netflix willen bingen en bedenkt wat we met de restjes uit de koelkast kunnen klaarmaken. Maar als we zelf minder moeten nadenken, doen we het dan nog wel? Of met andere woorden: verliezen we door chatbots onze cognitieve vaardigheden?
Een aantal experts waarschuwt dat ons brein mogelijk een prijs betaalt voor het veelvuldige gebruik van AI. “Op lange termijn dreigen we collectief dommer te worden door onze intelligentie aan machines uit te besteden”, zegt Luc Steels, pionier in kunstmatige intelligentie en emeritus hoogleraar aan de VUB.
Die zorg klinkt ook in recent onderzoek door. Zo toonde een studie van de Swiss Business School dit jaar aan dat 666 mensen in het Verenigd Koninkrijk die wel vaker AI gebruiken lager scoorden op tests voor kritisch denken. “Hoe meer ik AI gebruik, hoe minder ik de behoefte voel om zelfstandig problemen op te lossen”, merkte een van de deelnemers daarin op.
Een belangrijke nuancering is dat het om zelfrapportage gaat en dus om gepercipieerde effecten. “Er zijn gelijkaardige studies rond sociale media gedaan”, zegt Laura Vandenbosch, professor van het lab voor mediapsychologie (KU Leuven). “Daar merken we dat opgemerkte negatieve effecten van gebruikers niet altijd in experimentele studies terugkomen.”
Feit is dat het intelligentiequotiënt (IQ) van de mens sinds de jaren 1990 afneemt. Net in dit tijdperk rukte de technologie op. “Het is een evolutie die al een tijd aan de gang is”, zegt Luc Steels. “Het gaat niet alleen om kennis, maar ook om volgehouden aandacht. Studenten lezen veel minder boeken en kranten. Ik merk dat mails nog zelden volledig gelezen worden.”
Steels maakt zich vooral zorgen over kinderen en jongeren. “Een aantal antwoorden van AI zijn hallucinaties. We bouwen dus op drijfzand. Vandaag merken gebruikers van chatbots dat vaak op omdat hun basiskennis voldoende is. Maar wat met jongeren die met artificiële intelligentie opgroeien? Dat is een enorm risico voor de toekomst.”
Professor artificiële intelligentie Vincent Ginis (VUB/Harvard University) heeft een genuanceerder beeld. “Het hangt er volgens mij vooral van af hoe je artificiële intelligentie gebruikt. Er is niet één gebruik van AI. Afhankelijk van het gebruik kun je leerwinsten hebben, of zien dat er geen winst wordt geboekt.”
Hij verwijst ook naar de klassieke paniek bij elke nieuwe technologie, dat onze jeugd minder kritisch zou leren denken. “Dat was zo met televisie, radio, zelfs met het schrift”, zegt Ginis.
Socrates vreesde dat schrijven het geheugen van mensen zou verzwakken en slechts oppervlakkig begrip zou bevorderen: niet wijsheid, maar ‘de verwaandheid van wijsheid’ – een argument dat opvallend veel overeenkomsten vertoont met veel kritiek op AI. ‘Schrijven heeft niet alleen de manier veranderd waarop we informatie verkrijgen en onthouden, maar ook hoe we denken’, schreef een journalist van The Guardian vorige maand in een artikel over de gouden eeuw van domheid.
Zo kunnen de meeste mensen niet uit hun hoofd berekenen hoeveel 53.683 gedeeld door 7 is, maar zouden ze wel een poging kunnen wagen om een staartdeling op papier te maken.
Heel vaak wordt AI een veredelde rekenmachine genoemd die we ook hebben omarmd. Ook ChatGPT maakt die vergelijking. Maar volgens Vincent Ginis houdt ze geen steek. “Ik ben absoluut voorstander van ChatGPT, maar wat de chatbot niet goed kan, is beschrijven wat hij is”, zegt Ginis. “We leren kinderen rekenen voor we ze de rekenmachine aanreiken. Bovendien heeft de rekenmachine een duidelijke grens. Lineaire algebra zul je er bijvoorbeeld nooit mee begrijpen. ChatGPT daarentegen stopt nooit.”
Ginis verkiest zelf de metafoor van fitness om AI te beschrijven. “Je wordt alleen fitter als je zelf op een loopband staat. Niet door te kijken naar een loopband of door met een scooter over een loopband te rijden. Als je de echte inspanning weghaalt, krijg je een tegengesteld effect. Dat gezond verstand wordt ook door wetenschappelijke literatuur bevestigd.”
2. Wat gebeurt er met onze hersenen als we AI gebruiken?
De Franse neurowetenschapper Nataliya Kosmyna onderzocht eerder dit jaar met haar team van het Media Lab van het prestigieuze Massachusetts Institute of Technology (MIT) wat er in ons brein gebeurt wanneer we ChatGPT gebruiken om teksten te schrijven. In interviews noemde ze de resultaten “zorgwekkend”.
In het onderzoek werden drie groepen van 18- tot 39-jarigen bestudeerd. De opdracht: schrijf in 20 minuten een essay. Eén groep mocht dat met behulp van ChatGPT doen, een andere groep met een zoekmachine zoals Google en de laatste groep met het eigen brein. De hersenen van de proefpersonen werden tijdens het schrijven gemonitord met speciale headsets die eeg-metingen maken.
Opvallend is dat de groep die ChatGPT gebruikte het slechtst uit de test kwam. Deze deelnemers vertrouwden te veel op de AI-chatbot en dachten minder kritisch na. Ook werd de groep ChatGPT-gebruikers steeds lakser en lieten ze de chatbot vrijwel al het werk doen. De essays die met behulp van ChatGPT waren geschreven, waren bovendien erg vergelijkbaar. Twee docenten Engels die de essays beoordeelden omschreven ze als “zielloos”.
Later in het onderzoek werden de groepen nog eens door elkaar gemixt. De ChatGPT-gebruikers moesten hun essay herschrijven, ditmaal zonder AI. Veel van hen konden niet helder navertellen wat ze oorspronkelijk hadden opgeschreven. De onderzoekers concludeerden daarop dat veelvuldig gebruik van ChatGPT het denkvermogen op langere termijn kan aantasten. De groep zonder hulpmiddelen presteerde duidelijk beter.
Nadat Kosmyna de resultaten in juni online plaatste, veroorzaakte de studie heel wat ophef. Maar experts plaatsen ook kanttekeningen. Het experiment was kleinschalig (54 deelnemers) en is nog niet door vakgenoten beoordeeld. Michael Bauwens, projectleider bij GPT Academy (Hogeschool UCLL) noemt het ook “niet helemaal onlogisch” dat er weinig in de hersenen gebeurt als een generatieve chatbot een tekst schrijft.
Het zou volgens Bauwens een eerlijker vergelijking zijn geweest als de hersenactiviteit gemeten werd van iemand die eerst brainstormt met een chatbot, dan een draft maakt, die hij samen met de chatbot op maat van een doelgroep zet, om ten slotte pas een tekst te schrijven die hij door AI laat spelchecken. “Dat zou heel andere resultaten kunnen opleveren”, zegt hij.
Het grote verschil zit dus in de manier waarop ChatGPT wordt ingezet: besteed je al je denkwerk uit of gebruik je de bot eerder als sparringpartner?
3. Kan ChatGPT ons brein op de lange duur veranderen?
Over de langdurige effecten van ChatGPT weten we weinig. Toch kijken sommige experts somber naar de toekomst. De Nederlandse neurobioloog Dick Swaab, auteur van de bestseller Wij zijn ons brein, bedacht de slogan ‘use it or lose it’: gebruik je hersenen, of je verliest ze.
Dat principe heeft volgens Luc Steels grote maatschappelijke gevolgen. “Onze samenleving is gebaseerd op het idee dat iedereen inspraak heeft”, zegt hij. “Maar dat veronderstelt wel dat mensen slim genoeg zijn om bijvoorbeeld te kunnen lezen en redeneren. Ik vrees dat we naar een toekomst evolueren waarin dat niet langer vanzelfsprekend is en waarin die cognitieve vaardigheden minder breed verspreid zijn.”
Volgens neurowetenschapper Nataliya Kosmyna schuilt het fundamentele probleem in onze biologie: zodra een technologie ons leven makkelijker maakt, zijn we evolutionair geprogrammeerd om die te gebruiken. “Onze hersenen zijn dol op shortcuts. Dat zit in onze aard”, zei ze in The Guardian. “Maar hersenen hebben wrijving nodig om te leren. Ze moeten uitgedaagd worden.”
Vincent Ginis toont zich optimistischer. Hij ziet in AI juist een kans om breder te leren denken, voorbij de grenzen van onze specialisatie. “ChatGPT kan helpen om de muren tussen disciplines te verlagen. Het biedt de aanzet tot een brug − het herinnert je eraan dat er nog een heel domein naast het jouwe bestaat − en dat biedt een enorm potentieel voor de toekomst van onze intelligentie.”
4. Maken chatbots ons productiever of worden we vooral lui?
Laat AI de afwas doen, zodat er tijd vrijkomt voor schrijven en kunst. Dat idee − technologie die ons mentale werk uit handen neemt − noemen experts cognitieve ontlading ofwel het uitbesteden van mentale processen aan externe hulpmiddelen. Een boodschappenlijstje opschrijven in plaats van het te onthouden, een interview door AI laten transcriberen: allemaal vormen van die ontlading.
Op het eerste gezicht biedt dat vooral voordelen. Maar, zo waarschuwen onderwijsexperts, er schuilen ook risico’s in. Complexe vaardigheden bouwen voort op eenvoudige vaardigheden. Als die basis ontbreekt, kan de rest niet groeien. Of zoals de Britse onderwijsexpert Daisy Christodoulou het zegt: “Je kunt niet strategisch over schaken nadenken als je niet weet hoe de stukken bewegen.”
Volgens Michael Bauwens is het bovendien een illusie dat we de vrijgekomen tijd massaal aan creatief werk zullen besteden. “Eenvoudige taken zijn ook belangrijk om ons brein te laten rusten”, zegt hij.
Dat verklaart deels waarom de voorspelde productiviteitswinst door AI voorlopig uitblijft. De verwachtingen waren hoog − zeker na de introductie van ChatGPT in 2022 − maar meer en meer studies tonen aan dat de spectaculaire groei die sommigen hadden voorzien nog niet is uitgekomen.
Vincent Ginis nuanceert dit beeld. “Er zijn wel degelijk aanwijzingen dat sommige werknemers enorme productiviteitswinsten boeken, bijvoorbeeld bij het coderen of data-analyse. Die winst blijft voorlopig echter op individueel niveau hangen. De vraag hoe dit naar grote organisaties opschaalt, is een van de belangrijkste uitdagingen van deze tijd. Voor bepaalde taken kan GPT dus echt een enorme boost geven, maar dat vertaalt zich nog niet automatisch naar elke werkdag.”
Volgens Daron Acemoglu, hoogleraar aan het MIT en laureaat van de Nobelprijs voor de economie 2024, is er vooralsnog geen sprake van een breuk met het verleden. “Als we vooruitblikken naar 2030, denk ik dat de meeste bedrijven min of meer hetzelfde zullen doen. Een paar beroepen zullen veranderen, maar we zullen nog steeds journalisten, financiële analisten en hr-medewerkers hebben.”
Een andere verklaring voor het uitblijven van die productiviteitsgroei is onze menselijke neiging om ‘achter het stuur in slaap te vallen’, machine-uitkomsten kritiekloos te accepteren. Naarmate AI meer ingebed raakt in ons professionele en persoonlijke leven, neemt dat risico exponentieel toe.
Zo bleek uit een onderzoek aan Harvard bij een groep consultants dat wie veel AI gebruikte aanvankelijk beter presteerde, maar gaandeweg zelfgenoegzaam werd. “Paradoxaal genoeg gingen ze daardoor meer fouten maken”, zegt Bauwens. Het onderzoek kreeg de sprekende titel Falling Asleep at the Wheel.
Niet alleen op de werkvloer zien we dat effect, ook in ons dagelijkse gedrag sluipt luiheid binnen. Eind 2024 riep de universiteit van Oxford brain rot uit tot woord van het jaar. De term beschrijft de mist in je hoofd na urenlang futloos scrollen door TikTok of langs Instagram-reels en AI-gegenereerde teksten. “We zien dat jonge kinderen die in die media geworpen worden ernstige problemen met aandacht ondervinden”, zegt Luc Steels.
Digitaal multitasken geeft ons een vals gevoel van productiviteit, maar in werkelijkheid veroorzaakt het vooral spanning en stress. Technologieconsultant Linda Stone, professor aan New York University, toonde al in 2008 aan dat 80 procent van de mensen last heeft van “schermapneu” bij het checken van e-mails: ze raken zo verstrikt in meldingen dat ze vergeten goed te ademen. Precies in dat klimaat deed ChatGPT zijn intrede.
Tot voor kort kon je alleen het onthouden en een deel van de dataverwerking aan technologie uitbesteden. Inmiddels kun je ook het denken zelf uitbesteden. Aangezien we in het dagelijkse leven zo vaak overprikkeld zijn, is het geen wonder dat zoveel mensen de hulp inroepen van een chatbot om werkverslagen of e-mails te schrijven, of zelfs om hun zomervakantie te plannen.
5. Is dat erg?
Stel dat we niet slimmer worden, maar wel een leuker leven hebben: is dat dan zo erg? “In mijn ogen wel”, zegt Steels. “AI teert op menselijke kennis, maar in onze steeds veranderende wereld hebben we ook nieuwe kennis nodig. Als er niemand meer is die bepaalde systemen doorgrondt, stemt me dat erg somber.”
Michael Bauwens ziet dat anders. “Waarom zouden we dingen blijven doen als dat niet meer nodig is? Het kan zijn dat we door technologie bepaalde vaardigheden verliezen − denk aan kaartlezen door de gps − maar de vraag is of dat echt een probleem is. Misschien is die kennis gewoon niet meer nodig, tenzij je op dropping gaat of zonder internet valt.”
Volgens Vincent Ginis is de balans in het debat zoek. “Ik merk vandaag een overaanbod aan It’s all going to waste-verhalen. Dat is niet nodig en niet juist.”
“We moeten onszelf ook niet voorstellen als weerloos ten aanzien van AI”, zegt Laura Vandenbosch. “Het gaat erom kritisch te blijven. Maar mensen die artificiële intelligentie passief gebruiken, daar moeten we wel ongerust over zijn.”
6. Doet AI onze verbeelding openbloeien of juist krimpen?
Toen zijn cameraman aan ChatGPT vroeg om het scenario voor Bad Boys te schrijven, vond regisseur Adil El Arbi het resultaat verrassend goed. “Een getalenteerde scenarist kan AI gebruiken om zijn verhaal sterker te maken”, zei de regisseur daarover in De Morgen.
Vaker echter halen creatievelingen hun neus op voor artificiële intelligentie. “Ik hoor muzikanten vaak zeggen dat AI nooit écht creatief kan zijn”, zegt Michael Bauwens. Vorige maand experimenteerde doe-het-zelfzaak Brico met AI-muziek in hun winkels, wat voor heel wat negatieve reacties zorgde. “Machines nemen de ziel uit de soundtrack van ons leven”, reageerde een producer in Het Laatste Nieuws.
Bauwens merkt ook dat AI kansen opent voor niet-experts. “Ik speel zelf muziek en zie dat generatieve AI voor beginners enorme mogelijkheden biedt. Plots kunnen ze muziek maken die echt goed klinkt. Experts reageren vaak defensief, voelen zich bedreigd en zeggen: ‘Die AI-muziek trekt op niets.’ Maar voor iemand zonder muzikale achtergrond klinkt het soms wél goed. We vergeten dan hoe indrukwekkend dat eigenlijk is.”
Daarbij speelt ook trots. “AI probeert ons te imiteren. Dat raakt aan onze menselijkheid”, zegt Michael Bauwens. “We willen niet vervangen kunnen worden.”
Volgens Vincent Ginis is er sprake van een slingerbeweging. “Als ik een mail krijg die overduidelijk door AI is opgesteld, begin ik ook te grommen. Omdat meer mensen ChatGPT ontdekken, zien we meer afvlakking. Maar er is ook een tegenbeweging op komst. Er zijn zoveel onderzoekers en kunstenaars die ChatGPT op een onverwachte en inspirerende manier gebruiken.”
Generatieve AI verlaagt bovendien de drempel om nieuwe dingen te proberen. “Ik zie mensen in mijn omgeving die plots met een 3D-printer of glas-in-lood aan de slag gaan, omdat ze dankzij AI begrijpen hoe het werkt. Het is alsof ze meekijken en denken: probeer dit eens.
7. Hoe kunnen we ChatGPT op een slimme manier gebruiken?
Misschien is de echte vraag niet of AI ons dommer maakt, maar hoe we chatbots verstandig inzetten. Alle experts zijn het erover eens dat een bepaalde basiskennis altijd noodzakelijk zal blijven. Welke competenties dat precies zijn, verschilt echter per context.
“Je moet echt nadenken: waar ben ik goed in en hoe kan AI die kwaliteit versterken?”, zegt Bauwens. “Zelf gebruik ik generatieve AI vooral om te sparren en zo mijn eigen creativiteit uit te dagen. ChatGPT heeft mij al heel vaak op goede ideeën gebracht.”
Vincent Ginis benadrukt de enorme meerwaarde die AI kan bieden. Hij verwijst naar een interventie-experiment in Ghana, in het vak wiskunde op de middelbare school. Door een tekort aan leerkrachten en feedback kregen leerlingen in een WhatsApp-omgeving begeleiding van ChatGPT.
“We weten dat geïndividualiseerde feedback het beste werkt. Eén docent per leerling is ideaal, maar onbetaalbaar. In Ghana bleek dat leerlingen die feedback van ChatGPT kregen, veel meer leerwinst boekten dan leerlingen die geen feedback kregen. Een taalmodel biedt dus enorme mogelijkheden, maar daar hoor je te weinig over.”
Maar, zeggen de tegenstanders, de chatbot kan ook de volledige oefening maken, waardoor de leerling niets leert. “Dat klopt”, zegt Ginis. “Maar als je het taalmodel ‘handboeien’ aandoet − met duidelijke instructies en grenzen − ontstaat er wél een pedagogisch project.”
Die handboeien bestaan. Ginis legt uit hoe hij in zijn eigen systeemprompt bijvoorbeeld ChatGPT laat nuanceren − als voorbeeld van kritisch gebruik. “Je kunt ChatGPT vragen om ook zijn twijfels te tonen. Dat maakt het een waardevoller gesprekspartner.”
Er is ook een recent raamwerk, The AI Assessment Scale, dat studenten begeleidt bij het verantwoord gebruik van AI in onderwijs en leerprocessen. De schaal kent vijf gradaties, van ‘geen gebruik’ tot ‘alle remmen los’.
“Ik ben zelf geen voorstander van die schaal”, zegt Ginis. “Het is verkeerd om te veronderstellen dat ChatGPT per definitie frauduleus is. Mijn leerlingen mogen 100 procent gebruikmaken van AI, zolang ze er kritisch een gesprek mee aangaan.”
“Tien jaar geleden zouden studenten over hun eindwerk gesprekken voeren met hun ouders, buren en vrienden om hun thesis te verbeteren”, vervolgt hij. “Dat vond ik toen al super, en nu vind ik het net zo waardevol als ze dat met GPT doen.”